Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [Mem.] [18]Wie is de man, die den HEERE vreest? Hij zal hem onderwijzen in den weg, [dien] hij zal hebben te [19]verkiezen. 18. Dat is, die den Heere vreest, dien zal Hij, enz. Zie Deut.20:5. 19. Te weten, om daarin te wandelen. Verkiezen en beminnen, behagen, zijn elkander zo verwant, dat het ene onder het andere verstaan en daarvoor gebruikt wordt. Zie Jes.42:1; Matth.12:18. Verg. ook 2 Sam.15:15.